maandag 1 november 2021

Betrekkelijke voornaamwoorden of Relatieve Pronomina

Een betrekkelijk voornaamwoord (Relatief Pronomen) is een woord dat wordt gebruikt om twee zinnen met elkaar te verbinden. De belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden in het Nederlands zijn die, dat, wat en wie. Laten we eerst de eenvoudige bekijken:

Dat: "Dat" wordt gebruikt voor een het-woord + singularis. Voorbeeld: "Het huis dat blauw is." Het huis is een het-woord en is singularis. 

Die: "Die" wordt gebruikt om te verwijzen naar een de-woord + singularis of pluralis in de hoofdzin. Bijvoorbeeld: "De pen die blauw is, is van jou." De pen is een de-woord. Die en Dat worden beide voor zaken en personen gebruikt. 

Wat: "Wat" is gebruikt om te verwijzen naar iets niet-specifiek, een superlatief of een hele zin. Bijvoorbeeld: "Een goed boek is alles wat ik wil." -  "Het is het interessantste boek wat ik ooit gelezen heb!" - "Een taal leren is een lang proces wat ik interessant vind.

Wie: "Wie" wordt gebruikt alleen voor het verwijzen naar een persoon. Voorbeeld: "Wie moe is, zal niet veel doen." (de persoon die moe is)

Wiens en wier: ze worden gebruikt om de bezitter (eigenaar) van iets aan te geven. In het Nederlands is er een verschil tussen mannelijk en vrouwelijk. Manneijk > wiens, Vrouwlijke bezitters of pluralis > wier. Voorbeelden: "De man wiens boek ik heb is hier." - "De beroemde actrice, wier naam me ontschiet, speelt in de film.Wiens wordt ook meer en meer voor vrouwen gebruikt. Wier klinkt te formeel. 

Welke: "Welke" verwijst van oudsher naar de-woorden en pluralis. Het is heel formeel. Voorbeeld: "U vindt hier de formulieren welke de rechtbank heeft opgevraagd." Er zijn ook hetwelk en hetgeen, maar die zijn verouderde vormen.


  Preposities veranderen de situatie een beetje.

Waar+prepositie: De combinatie van een relatief pronomen met een voorzetsel (prepositie) wordt vervangen door een voornaamwoordelijk bijwoord (pronominaal adverb) met waar als eerste lid. Het kan zowel voor zaken als voor mensen zijn. Je kunt niet 'met wat' of 'met die', 'met dat' (of op die...) zeggen. Dus in plaats daarvan zeg je waarmee, waarin, waarop... Bijvoorbeeld: "Dat is het liedje waarmee hij beroemd werd." Waarmee = with which, that (waar=wat, mee=met). Nog een voorbeeld met een ander voorzetsel: "Dit is het boek waar ik je over verteld heb." of "Dit is het boek waarover ik je vertelde." Het zijn er veel: waarop, waartoe, waarin, waarvoor, waarnaar, waaraan (= betekent aan wat, where, in which, at which).

Prepositie+wie: "Prepositie+wie" gebruik je voor personen. Het kan alleen voor mensen worden gebruikt, in tegenstelling tot waar (zaken+personen). Voorbeelden: "De man voor wie ik werk." - "De penvriendin met wie ik communiceerde." In plaats van prepositie+wie kan je ook waar+prepositie gebruiken, maar niet andersom. Met wie = waarmee Voorbeeld: "De penvriend waarmee ik communiceerde." Bij wie = waarbij (with whom).

Met dank aan mijn lerares Nederlands Heidi voor haar hulp en correcties. 

Meer info:
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands NT2

 Ik heb onlangs dit professionele woordenboek voor anderstaligen van het Nederlands gekocht. Ik vind het heel degelijk, niet zo compact, dus...