Ik weet niet veel van grammatica. Maar ik zal proberen uit te leggen wanneer we "hebben" en "zijn" moeten gebruiken. In het perfectum gebruiken we meestal 'hebben' als hulpwerkwoord. 'zijn' wordt minder gebruikt.
Wanneer er verandering is in de toestand van het onderwerp gebruiken we 'zijn'. Voorbeelden: beginnen, gaan, en komen. Voorbeeld: Ik ben naar huis gekomen.
Sommige werkwoorden kunnen zowel met hebben als met zijn vervoegd worden. Bijvoorbeeld werkwoorden van beweging (rijden, fietsen...). Deze krijgen 'hebben' als het alleen om de beweging gaat, maar 'zijn' als er een bestemming (richting) is. Voorbeelden:
Ik heb veel gefietst. (zonder bestemming)
Ik ben naar de stad gefietst. (met bestemming)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten